U bent hier: Spelregels

Wat heb je nodig?

  1. Racket
    Ten eerste is er natuurlijk een badmintonracket nodig. Trainers, ervaren spelers of een winkelier kunnen adviseren wat betreft bespanning, gripdikte, prijs en merk.
  2. Sportkleren
    Om te kunnen badmintonnen heb is eigenlijk alleen een trainingspak nodig met daaronder een t-shirt en een short. Schoenen dienen licht en veerkrachtig te zijn met goede steun en een goed profiel.
  3. Shuttles
    Tenslotte is er een shuttle nodig. Er zijn nylon shuttles voor beginners en veren shuttles voor gevorderden. Binnen de HBC'68 kun je gebruik maken van club-shutles.

Het speelveld

Het speelveld voor badminton ziet er zo uit:



Het veld is 13,40 meter lang en 6,10 meter breed. Het net moet bij de palen 1,55 meter hoog zijn. Er zijn vijf verschillende spelsoorten bij het badminton:

  • mannenenkelspel (MS),
  • vrouwenenkelspel (WS),
  • mannendubbelspel (MD),
  • vrouwendubbelspel (WD),
  • gemengddubbelspel (MXD).

Voordat een spel begint is er een loting (toss). Wie deze toss wint mag een keuze maken uit de volgende mogelijkheden:

  • eerst serveren of eerst de service ontvangen,
  • het spel beginnen aan de ene kant dan wel aan de andere kant.

De tegenpartij kiest uit de overgebleven mogelijkheden. Dus indien bijvoorbeeld de winnaar van de toss er voor kiest om eerst te serveren, dan is de verliezer van de toss de eerste ontvanger en kiest deze dus de kant van het veld waarop hij/zij begint.

Bij de stand 0-0 en alle even punten, wordt geserveerd vanuit het rechter serveervak. Bij alle oneven punten wordt geserveerd vanuit het linker serveervak. Na iedere score vindt de service plaats vanuit het naastliggende serveervak.

De service is heel belangrijk in badminton. Een service is goed als:

  • deze onderhands geslagen wordt,
  • deze diagonaal in het juiste speelvak wordt gespeeld,
  • de serveerder niet op of tegen de lijnen staat,
  • de serveerder met beide voeten op de grond staat.

Service enkelspel

  1. Iedere speler heeft één servicebeurt,
  2. In één servicebeurt kunnen géén of meer punten gescoord worden,
  3. Als je een fout maakt, gaat de service naar de tegenstander en deze krijgt een punt.

Service dubbelspel

  • Ieder team heeft een servicebeurt,
  • Bij een even stand wordt vanuit het rechter vak geserveerd. Bij een oneven stand uit het linker,
  • In één servicebeurt kunnen géén of meer punten gescoord worden door dezelfde speler,
  • Er wordt alleen van serveervak gewisseld als je zelf (of je partner) een punt maakt.

Een punt scoren

Er wordt gespeeld op basis van het rally-point systeem (elke punt is ook echt een punt). De wedstrijd gaat om 2 gewonnen games tot 21 punten. Er moet worden gewonnen met een verschil van 2 punten tot een maximum van 30. Dus wie als eerste de 30 bereikt heeft de game gewonnen.

Je scoort een punt als …

  • je de shuttle in het speelveld van de tegenstander op de grond slaat,
  • de tegenstander de shuttle in het net, onder het net, tegen het plafond of zijmuren of buiten jouw speelveld slaat,
  • de tegenstander de shuttle slaat voordat deze over het net is,
  • de tegenstander de shuttle twee maal achter elkaar raakt.

Je krijgt een punt tegen als ...

  • de shuttle binnen je speelveld op de grond valt,
  • de shuttle tijdens de service, buiten het juiste serveervak van je tegenstander valt,
  • je in het net slaat,
  • je de shuttle twee maal achter elkaar raakt.

Een let betekent dat de rally opnieuw moet worden gespeeld als gevolg van een onvoorziene gebeurtenis (bijvoorbeeld als de shuttle van anderen in jouw veld valt).